Een accountant werkte voor een accountantskantoor. In geschil was of hij in dienstbetrekking werkte of als zelfstandige. Zijn werkzaamheden bestonden hoofdzakelijk uit het samenstellen van jaarstukken. Hij presenteerde zich naar klanten toe niet als een externe kracht. Hij rapporteerde ook op briefpapier van het accountantskantoor. De conceptjaarstukken moesten ter goedkeuring aan een van de vennoten worden voorgelegd. Dergelijke werkzaamheden werden ook door werknemers van het accountantskantoor uitgevoerd. De Centrale Raad... |